Mensen kunnen MRSA bij zich dragen zonder daar ziek van te zijn. De bacteriën zitten vooral op de huid en in de neus van deze “dragers”, maar kunnen ook in de keel, darmen en urine voorkomen. MRSA kan ook infecties veroorzaken, zoals een steenpuist. In zeldzame gevallen kan een bloedvergiftiging, botinfectie of longontsteking ontstaan.
Besmetting
Besmetting met de MRSA vindt vooral plaats door direct huidcontact, voornamelijk via de handen. Soms kan MRSA via huidschilfers of niezen in de lucht komen en zo ingeademd worden (zelden). In de regel verspreiden mensen met geïnfecteerde huidwondjes grotere aantallen stafylokokken dan gezonde “neusdragers”. Ook mensen met eczeem of psoriasis verspreiden meer stafylokokken door het “strooien” van huidschilfers in hun omgeving.
Informatie over MRSA-beleid is te vinden op de website van de Werkgroep Infectie Preventie (WIP). De WIP-richtlijn MRSA doet aanbevelingen voor het beleid bij MRSA- positieve cliënten/patiënten en ook voor (mogelijk) MRSA-positieve zorgverleners.
Binnen de veehouderij komt MRSA regelmatig voor. Van de varkens- en vleeskalverhouderijen is 70-90% besmet met de bacterie. Mensen die intensief contact hebben met deze dieren zijn in ongeveer 30% van de gevallen drager van dit type MRSA. Gezinsleden van houders van genoemde bedrijven zijn in 10% van de gevallen drager.
De overdracht van mens op mens lijkt vrij laag te zijn.