1 T. Handeling Assistentie bij niet loslatende placenta, versie 3.1
Doel
Een kraamverzorgende weet de verloskundige te assisteren indien er sprake is van een niet loslatende placenta.
Aandachtspunten
Als de verloskundige een vermoeden heeft van een volle blaas kan zij deze legen doormiddel van katheteriseren. De kraamverzorgende kan hierbij assisteren. De verloskundige kan Syntocinon in de spier van het bovenbeen (IM) spuiten; dit bevordert het samentrekken van de baarmoeder.
Werkwijze
- Overleg met de verloskundige over uitvoering van handelen, assisteer de verloskundige;
- Indien verloskundige besluit naar het ziekenhuis te gaan, bel 112 of het spoednummer in de regio en vraag om een ambulance (zie handeling 25 Ambulance bellen en zorgprotocol Partusassistentie in acute verloskundige situaties)
- Leg de pasgeborene aan de borst in verband met samentrekken van de baarmoeder;
- Houd de algemene conditie van de kraamvrouw in de gaten (ieder kwartier kleur, polsslag, baarmoeder en bloedverlies controleren);
- Creƫer rust;
- Pak spullen voor vertrek naar ziekenhuis (zie handeling W. Inpakken en klaarzetten van tas bij ziekenhuisopname);
- Alleen de kraamvrouw gaat mee met de ambulance;
- Help de partner van de kraamvrouw de pasgeborene in het autostoeltje te doen en deze in de auto te zetten.
Download protocol:
T.-Handeling-Assistentie-bij-niet-loslatende-placenta-versie-3.1.pdf