1 14. Handeling Assisteren van verloskundige bij niet vorderende ontsluiting
Doel
Voorkomen van langdurige baringen en vrouwen een goede bevallingservaring geven.
Aandachtspunten
- Taken van de kraamverzorgende:
- Houdt de algemene conditie van de barende, de weeën-activiteit en vruchtwater en/of bloedverlies in de gaten;
- Treft beschermende maatregelen in verband met vruchtwater- en/of bloedverlies;
- Creëert rust en comfort voor de barende om zo ook de evt. angst te verminderen;
- Betrek de barende vrouw in de besluitvorming over interventies en verwijzingen.
Benodigdheden
Zie Handeling Assisteren bij de partus
Werkwijze
Uitvoering
- Begeleid (eventueel) de barende bij het opvangen van de weeën, bij verandering van houding, laat de barende bewegen, lopen, zitten;
- Laat de barende een bad nemen of onder de douche gaan, door de warmte voelt zij minder pijn;
- Maak een kruik om eventueel rug en/of buikspieren te kunnen ontspannen, doe dit in overleg met de verloskundige;
- Wees een constante steun, masseer de barende en/of leer het aan partner;
- Bij het innemen van een rugligging is een zittende/ halfzittende houding aanbevolen t.o.v. plat op de rug;
- Zorg dat de blaas en darmen leeg zijn, dus regelmatig naar het toilet;
- Tref beschermende maatregelen in verband met vruchtwater- en/of bloedverlies;
- Help indien noodzakelijk de barende bij het aankleden: verband aanleggen, broekje aandoen, altijd sokken aandoen;
- Bij een niet voorspoedig vorderende ontsluiting is overleg met de verloskundige van groot belang.
Nazorg
- Ruim gebruikte materialen op, eventueel bloed was spoelen;
- Vul het partusverslag en de temperatuurlijst/vochtbalans van het zorgdossier in;
- Neem eventueel contact op met de kraamzorgorganisatie.
Download protocol:
14.-Handeling-Assisteren-van-verloskundige-bij-niet-vorderende-ontsluiting-1.pdf